Hoogtij in 't Verschiet
Hoe vereenzaamd en stil ik mij weet in mijn kluis,
toch gevoel ik de straling der liefde van thuis:
't is als dansen rond mij, geheimzinnige ronden,
hand in hand, aan mekaar al mijn lieven verbonden.
'k Zie den lach op hun mond en het licht in hun oog,
'k voel m' een koning te rijk en een sterveling te hoog.
Wat vermag nu een cel en wat ijzeren staven,
als zoovelen een blijk van hun liefde me gaven?
In elk hart dat me wacht, brandt een twinkelend licht
dat zijn vurigen straal op de toekomst reeds richt
en mijn herte springt op in 't onstuimig verlangen,
om mijn lieven te saâm in mijn armen te vangen.
Wees bedaard dan, o hart, merk in 't naad'rend verschiet
hoe gij schit'rend de hoogtij van Pinksteren ziet!
27 april 1942