Bal in ... Transvaal ... Fantaisie voor een vereenzaamde brompijp

15-12-1943

Aan Mijnheer en Mevrouw Luyckx

Onder alle talenten, waarmede de Schepper zoo mildelijk de menschelijk natuur heeft begiftigd, blijft het verbeeldingsvermogen het meest troostende, het meest genotvolle geschenk, en in dit tijdperk van verzuuring en ergernis, van treurige verlatenheid en eentoonige verveling is het een fontein van levendige scheppingskracht, waaruit spruiten sprankelende beelden van licht en leven, van schoonheid en harmonij, van gejoel en jolijt; een verjongingsbron waarbij de verdwenen haarbos de verlaten schedel betreurt en de uitgevallen tanden naar het eenzame tandvleesch verlangen.

Ik sluit de oogen... zondagavond, acht uur, ergens in Transvaal.

De bungalow is rijkelijk verlicht... zitkamer, eetplaats. In de keuken werpt freule "Boenwas" nog een haastigen blik op de lekkere cakes, die in den loop van den avond aan de "genoodigden" zullen worden aangeboden. Freule "Zijstil" zit nog wat te genieten van het laatste rustige oogenblik in een hoekje met een boekje van haar keus. Freule "Brutaaltje" heeft mopperend de laatste schotels van 't avondmaal geborgen en zoekt een nieuwe kontaktname met jonker "Waschplan van Strop tot Strop", terwijl zijn broeder, jonker "Springplank", meesmuilend toeziet hoe freule "Lammetje" zich het hof laat maken door jonker "Wolf", die het aan zijn hoedanigheid van pretendent verschuldigd is vóór de overige gasten zijn opwachting te kunnen maken bij de dame van zijn keus... "De Wolf en het Lam" denkt jonker "Springplank", die prat gaat op letterkundige kennis...; zich verwarrende in de teksten, fluistert hij het laatste vers uit Goethe's wereldberoemd liefdesgedicht: "die Trauben sind zu grün, ich mag sie nicht!" en ziet met vertrouwen op tot Freule "Boenwas", om zich te vergewissen of geen kattekwaad te verrichten valt. Jonker "Dandy" is nog even op zijn kamer het zwarte streepken onder zijn neus gaan bijwerken en zich gaan vergewissen van den goeden vorm van zijn kalootje, dat hij stevig met de noodige ingredienten samenhoudt. Jonker "Musschenjager" houdt een alleenspraak met zijn maag, op de rustbank, en tracht uit te maken in welke houding de spijsvertering haar maximumtempo bereikt, met de voeten onder of boven den hoofdspiegel. Mevrouw "van Luyck tot Luyckegem" denkt even met weemoed aan 't afwezige nachtegaaltje. Freule "Prutsken", dat in 't verre Westen zijn opvoeding voltooit..., terwijl haar heer gemaal voorzichtigheidshalve den aftocht heeft geblazen voor 't dreigende feestavondje en, voorzien van een stevig rantsoen sigaretten, een feestelijk kaartje is gaan leggen in afwachting van de aanstaande radiouitzending.

Daar rinkelt de bel door 't huis...

Geen trappelende paarden in schitterende gespannen met deftige livreikoetsiers, die de glanzende portieren openhouden; geen glinsterende, glijdende auto's, die tegen 't voetpad komen aanleunen, noch zwartgerokte heeren in hoogen hoed, die frileuse dames helpen uitstijgen en den arm bieden om de welverlichte perrons te bestijgen... 't Gaat alles veel eenvoudiger: min licht en min praal. Men zou waarachtig zeggen dat 't heele stelletje elkander heeft staan opwachten aan 't hoekje van de straat, 't gansche gezelschap is ineens aanwezig.

Jonker "Tom-Pouce", die voor de muziek zorgt, heeft alvast zijn pick-up vroeger weten te bezorgen en komt nu nog eventjes aanslepen met een stelletje platen, waarbij een paar laatste nieuwigheden op swinggebied den avond nog meer luister moeten bijzetten. Jonker "Black Croll" geeft alvast zijn genoegen te kennen over 't komende feest, door op treffende wijze het geknor van een zwijntje na te bootsen, zoodat Freule "Brutaaltje", die de eerste bij de deur was om open te maken, verschrikt de rokken bijeenraffelt om door 't vieze beest niet te worden omvergelopen. Jonker "Boonstaak" verliest in geen enkele omstandigheid zijn zelfbeheersing en kan nog juist voorkomen dat de overmoedige mannelijke jeugd den dorpel opstormt, vóór de dames die zij begeleiden gelegenheid kregen van binnen te treden... In deftige haast klimmen beide zusjes, Freule "Zus" en Freule "Zoo", den stoep op, gevolgd door de alleszins "gewichtige" verschijning van Freule "Thienpond".

Gaat de aankomst zonder luister, men zou evenwel ongelijk hebben te denken dat het een stille plechtigheid is... Het toren-van-Babelsch Indianen-gesprek dat opspettert, doet de andere Boers, die de omgeving bewonen, een oogenblik verschrikt de ooren spitsen, en een paar jakhalzen, die in 't naburige Transvaalsche Veld loopen rondsnuffelen, brengen zich integendeel met liggende ooren en den staart tusschen de pooten op veiligen afstand. Taterend en snaterend wordt het gezelschap trapopwaarts geleid en na de gebruikelijke groeten aan Vrouwe "van Luyck tot Luyckegem" en de lieve Freule "Antidruppel", die intusschen ook even is komen aanloopen, komt men in het welverlichte, flinkgeboende vóórsalon terecht, dat met zijn opgerolde midden-karpetje, zijn langs de muren geschikte stoelen en zijn "orkesttafeltje" in den hoek, er waarachtig als een fijnen dansvloer uitziet.

In aller oogen schittert reeds de danspret. "Dandy" is tenslotte met zijn toilet in orde gekomen en zelfs "Musschenjager", die van 't hevig gerucht is wakkergeschoten, heeft zijn solo voor trombon onderbroken en schijnt ook weer tot de levenden te behooren... "De Wolf" en "'t Lammeke" zetten met liefdevolle blikken het kibbelpartijtje voort om nu eindelijk toch eens te weten of 't water van de beek stroomaf- of stroomopwaarts vloeit. "Waschplank" herhaalt nog gauw mentaal de laatste dansles; "Springplank" zint op deugnieterij, waarbij "Brutaaltje" hem trouw belooft een handje toe te steken. "Boenwas" vraagt zich af welke der mannelijke slachtoffers-dansers zij hedenavond zal klein krijgen en wie het eerste door zijn knieën zal knikken, terwijl zij stil op haar eentje een psychologische studie maakt over de afzonderingsmogelijkheden die de avond zal bieden. Middelerwijl heeft "Tom-Pouce" zijn orkest in orde gebracht. Dat wil zeggen, met medehulp van de mannelijke kunne, heeft hij het sacrosancte radiotoestel van Jonkheer "van Luyck tot Luyckegem" van zijn plaats weggenomen en den luidspreker van het ontvangapparaat op zijn eigen pick-up ingeschakeld. Nu nog een nieuwe naald en de meest geschikte plaat. "Brutaaltje" roept nog gauw: "Sympathie!"... En daar gaat ie... De eerste boston galmt zijn toonen door de gezellige kamer.

Wolf heeft zijn "Lammeken" reeds netjes in de armen en 't lieve paartje schuift con animo over den dansvloer... Con animo, bij wijze van spreken, want na de vijfde maat van 't wijsje is het nog onmogelijk uit te maken of "Wolf" een polka, een wals, een step of een polonaise danst, tenzij het een menuet moest beteekenen. Jonker "Wolf" is de meening toegedaan dat de muziek zich maar moet regelen naar de dansers en niet de dansers naar de muziek, zoodat 't lieve "Lammetje" den indruk laat van een meelzak, die liefdevol door de kamer wordt geschud. Jonker "Waschplank" is den avond begonnen met een uitnoodiging aan Freule "Brutaaltje"... Hoe liefjes zij ook tot haar cavalier opblikt, schijnt het wel dat "Waschplank" een bezemsteel heeft doorgeslikt en met het ondoorgrondelijke gezicht van den Egyptischen sphinx schijnt hij in de klanken van "Sympathie" de oplossing te zoeken van één der Chineesche raadsels uit de waarschijnlijkheidsrekening. Jonker "Springplank" integendeel doet denken aan een musch, die zich verlustigt rond den disch hem door een vriendelijk paard nagelaten... Uit vrees voor latere proefne-mingen, heeft hij alvast beslag gelegd op Freule "Boenwas", en glijdt, en stapt, en wipt nu met kleine pasjes en even kleine lachjes, één en al beweeglijkheid en plooibaarheid, over de geboende planken; zelfs zijn tong komt nu en dan tusschen zijn lippen uitpiepen, om goed te betuigen aan de sterke hand die hem in 't rechte dansspoor houdt, hoe heerlijk hij zich op de kunst van muse Terpsichore toelegt. Jonker "Musschenjager" houdt niet van porceleinwerk dat al te voorzichtig dient behandeld en neemt dus onversaagd Freule "Thienpont" over 't dansveld, terwijl -nu reeds- zijn voorhoofd de eerste dauwdruppels verschijnen, die een zonnigen avond aankondigen... Vrouwe "van Luyck tot Luyckegem", die 't schouwspel van uit de eetplaats gadeslaat, vraagt zich juist af waarom die gezonde Freule "Thienpont" van tijd tot tijd zulk een pijnlijken trek over 't gelaat glijdt... Een blik op de dansende voeten zou haar nochtans duidelijk maken, met hoeveel hardnekkige volharding Jonker "Musschenjager" het terrein van zijn partnerin betreedt. Freule "Zijstil" is door Jonker "Boonstaak" ten dans geleid en thans wandelt het vriendelijke paartje met doodelijken ernst door de kamer, alsof het niet ging om een dansje, maar over de bespreking van een belangrijke maatschappelijke aangelegenheid; zij geven den indruk van een paar wijsgeeren die verdoold geraakten tusschen een groep uitgelaten karnavalvierders en, met een toegevend glimlachje voor zooveel ongebondenheid, de pret niet willen storen en dus ook maar doen alsof... Jonker "Dandy", die besluiteloos te keer liep tusschen Fruele "Zus"en Freule "Zoo", heeft deze laatste tenslotte naar den dansvloer geleid en schijnt nu aan zijn dame te willen een demonstratie geven van technisch-boston-dansen, terwijl hij van uit de hoeken van zijn oog nagaat, welk een pakkenden indruk zijn Valentino-snorretje maakt op het hart van zijn danseres, die, tusschen haar wimpers in, de haartjes aftelt die dat beroemde snorretje uitmaken. Jonker "Black Croll" wandelt met een zaligen glimlach over den dansvloer en leidt de passen van Freule "Zus", terwijl hij voor de verandering het kirgeluid van de tortel nabootst op het rythme van "Sympathie".

Na dit inleidend hors d'oeuvre, is ook meteen de danshonger gescherpt en kan men aan meer hartige brokjes denken... Waarop Jonker "Dandy" zich beslist tot het orkest... ik bedoel, tot Jonker "Tom-Pouce" wendt, en met nadruk de eerste uitvoering vraagt van "Studio 24", wat hem moet toelaten zijn hoedanigheden als swingdanser ten beste te geven... Jonker "Wolf" deed juist een nieuwe greep naar zijn "Lammeken", maar Jonker "Springplank" is er helaas mede van onder gewipt, terwijl Jonker "Waschplank" plichtmatig zijn dansavond-ommegang inzet en nimmer twee van 't vrouwelijk gezelschap onder den arm neemt. Zoo moet hij, willen of niet, hedenavond de zeven aanwezige dames ten dans leiden; hij denkt aan "Sneeuwwitje en de zeven dwergjes" en spijts zijn tamelijk beheerscht uiterlijk, schijnt die zoogenaamde karwei hem toch wel fijner te bevallen dan bijvoorbeeld een wandeling door Vynckiers wereldberoemd harem. 't Is dus met een onmerkbaren glimlach op de lippen dat hij zijn taak volbrengt. Jonker "Dandy" is intusschen zijn swingdemonstratie begonnen en spreidt daarbij ten toon wat hem aan zijn naam van "danseur mondain" is verschuldigd... De aanwezigen loeren terloops naar de ingangsdeur, alsof zij vreesden alle oogenblikken een kontroleur van den zuiveldienst te zien verschijnen, die hem zal bekeuren wegens onwettige voortbrengst van boter, want zijn arme partnerin, Freuletje "Zus", wordt onmeedoogend als een karnvat heen en weer geschud!...

Niets schijnt zoozeer geschikt om de jaargetijden in de war te sturen als een danspretje. Na 't tiende dansbeurtje is 't stilaan een Zomeravond gaan worden. De zakdoeken doen reeds flink dienst en Jonker "Musschejager" laat met ijver de kleur van zijn overhemd bewonderen, daar hij opvolgenlijk das, halsboord, jas en ondervest alvast als overbodige chauffagetoestellen heeft uitgespeeld. Mevrouw "van Luyck tot Luyckegem" vraagt zich een tikje verschrikt af waar 't deshabillé wel eindigen zal... Jonker "Springplank" is overigems met hem akkoord om de temperatuur nog een weinig op te drijven: "Gaan wij ze eens doen zweeten?..." klinkt de uitnoodiging en... er wordt thans een wals opgezet, die maar niet eindigen wil... 't Heele gezelschap draait, draait, tot het gansche Transvaalsche veld aan 't tollen gaat en men de doodsbenauwde paartjes met lodderige oogen op de stoelen ziet neerzinken, net of ze buiten onder de middagtropenzon hadden geloopen en zich tot toemaatje hadden verfrischt met een heele flesch wisky leedig te drinken... Één weerstaat aan deze krachtprestatie, 't het ongeëvenaarde freultje "Boenwas". Heur oogen schitteren, heur wangen bloeien als fleurige roosjes, zij voelt zich lekker als kip... heur partner, Jonker "Black Croll", mag over haar arm hangen als een natten handdoek, zijn beenen mogen hem aanvoelen als waren zijn kuiten opgevuld met lompen... zij draait... en draait... en hij, 't arme slachtoffer, draait mee.

Beslist, 't is een Zomeravond geworden, want er hangt niet alleen de warmte in de lucht, maar er schijnen zich stilaan donderwolkjes op te stapelen... Jonker "Wolf" heeft reeds zoo vaak naar Freule "Lammeken" gegrepen en toch is hij er tot nog toe slechts in geslaagd haar éénmaal, één enkel keertje, in zijn armen te houden... Daar waait storm uit dien hoek...: Storm tegen het lamme noodlot dat hem belet zijn "Lammeken" alleen op te peuzelen en storm ook tegen die andere roofdieren, die hem maar altijd dat "Lammeken" ontfrutselen! "Wolf" krijgt de warmtegolf in de hersenen... hij moet een weinig gaan liggen om 't bonzen van zijn nijdig koppeken te stillen en 't lieve "Lammeken" legt er gauw de medicijn op van haar frisch polleken... "Wolf" heeft tenslotte liever "hoofdpijn" dan "muziek", 't één brengt hem 't Freuleken voor hem alleen... en in 't ander kan hij toch de maat niet herkennen.

't Is nu tijd dat er een weing rust worde en om het gezelschap even te laten uitblazen en den avond niet te laten afkoelen, geven "Musschenjager" en "Springplank" nog gauw een kleine voorstelling van klassiek athletisme: een partijke Romeinsch worstelen, waarbij 't paar doet denken aan een goedigen Sint-Bernardushond, die aan 't spelemeien is met een kronkelenden aardworm - als de eerste zijn pootje niet al te brutaal neerzet, zal de andere het wel heelhuids van afbrengen! De cakes van Vrouwe "van Luyck tot Luyckegem" krijgen hun beurt en elkeen vindt een woord van bewondering voor 't onversaagde walsfreuleken, dat al even goed met pot en pollepel, als met een danspartner schijnt te kunnen omspringen. Dit belet echter niet dat 't aardige Freuletje "Boenwas" zich verschrikt afvraagt of ze misschien in 't vervolg zal verplicht worden maar evenveel cakes te bakken als er mannelijke gasten zijn en dat zij er aan denkt om de volgende maal toch liever rantsoenbrood aan te bieden om te zien of het hier honger of alleen maar snoepzucht geldt.

Het spelletje "Ambassadeur" dan nu volgt, is bedoeld als intermezzo en digestiemiddeltje. Hier bewijst "Springplank" het rubbervermogen van zijn gelaatsspieren door het plastische uitbeelden van 't woordje "mostaard-pickles" en slaagt "Musschenjager" erin een symbolische voorstelling te geven van een "verzekeringspolis". Het zou evengoed, en nog beter zelfs, aan "Black Croll" lukken een "uitgehongerden dierentuin" voor te stellen en aan "Boonstaak" van een uitbeelding te geven van de gedachte "hoppepluk zonder ladder"... Maar reeds kittelt de danskoorts opnieuw in de kuiten van Freuletje "Brutaaltje", die vindt dat het nu maar eens moet eindigen met al dien flauwen kul! Wat Freuletje "Zijstil" er inderdaad doet van bewust worden dat 't "flauwe kul" zou worden, al dat pierwaaien en dat zot gedoe... zoodat zij heimelijk wegglipt en tusschen de lakens van haar kamertje een geestelijke en lichaamelijke afzondering gaat houden.

Dan kan in 't minst het hollende dansduiveltje niet tot staan brengen en 't orkest heeft zijn funktie hervat, terwijl de herstellende Jonker "Wolf" zijn "Lammetje" tracht te bemachtigen. De ondeugd heeft zich echter van de andere mannelijke partners meester gemaakt en 't lieve "Lammetje" gaat verder met de ronde te doen der 6 overige "menscheneters". Dit bezorgt onzen "Wolf" een deerlijke instorting, die hem verplicht, spijts 't vroege uur, het slag-veld te verlaten... nadat hij niet eens de gelegenheid kreeg zijn pijnlijk hoofd even tegen "Lammekens" schouder aan te leunen. En bij 't huiswaarts keeren gilt de wind van 't Transvaalsche Veldt hem in de ooren: "...Dwaas "Wolfken"... 't was immers maar alles scherts!..."

En verder gaat 't bal in Transvaal, zelfs dan nog als Jonkeer "van Luyck tot Luyckegem" huiswaarts keert en op 't ontbrekende radiotoestel gaat afstevenen... 't Duurt en 't duurt... tot zelfs de meest bedaagde en beheerschte man tusschen zijn tanden zou norren: "...straks werp ik ze allemaal d'ruit!"

Wat is de verbeelding een heerlijk geschenk van den Heer en wat zal het voor al die Freuletjes en Jonkers een pret zijn, nadat die verbeelding, ook een geheugen te bezitten, dat 't schamele genot van dezen tijd bewaren kan.